Zonder enig mens die op mij wacht,
flitsend zie ik mezelf verdwijnen alsof je mist ziet verschijnen.
Met de stilte, getild voel ik me stijgen naar de hemel, waar ik niet in geloof.
Een zwart gat door mijn hart is waar ik over droom,
geen mens geen ziel maar alleen een kadaver waar ik in bestond.
mensen sterven, lijden en nooit vertoond.
Met gesloten ogen en gesloten mond zwijg ik naar de heer.
Vroeg of laat ga ik tegen u tekeer heer.
Ik ben moe, moe van het leven dat u beheert.
Ik zie, wat jij niet ziet en dat is een kind onthoofd, zonder geloof,
heeft ie een plek in de hemel?
Ontbindend verdwijnt zijn bestaan dat hij niet heeft gekend.
De keiharde realiteit in dit gecompliceerde tijdperk.
Mensen sterven en mensen huilen
jonge moeders en jonge vaders
Vragend aan de heer: waarom? Waarom niet mij, waarom mijn kind?
Dagen lang lezend in de bijbel vragend om genade waarom het leven oneerlijk is
Een kind dat op 7 jarige leeftijd van je wordt afgenomen.
Het hard werken om te zorgen dat het kind wat te eten heeft en het goed heeft.
Al het werk voor niets.
Ik voel woede, woede om mezelf van kant te maken, maar nee dat doe ik niet, ik kijk mijn vrouw aan, zij ziet er bleek uit. Verdoofd van de pijn en verdriet over onze verloren zoon.
Het voelt alsof ik mijn vrouw ook verloren ben.
Ik huil en schreeuw naar GOD om mijn familie te helpen maar ik krijg geen antwoord.
Moet ik God spreken of moet ik zelf verder?
Een moment van verdriet heerst in huis. Heer?