Vrijwel iedere allochtoon die in Nederland woont, of je nou eerste generatie allochtoon bent, tweede generatie of zelfs derde, kent dat wel. Van die opmerkingen als “Goh, wat spreek je goed Nederlands zeg.”

“Knap zeg, hoe je Nederlands hebt geleerd” of “Oh je spreekt ook Nederlands”. Herkenbaar voor allochtonen die het te horen krijgen en herkenbaar voor de autochtonen die deze opmerkingen maken. Het overkomt je in de supermarkt, in de bus, trein, tijdens het shoppen of terwijl je in een restaurant zit en eten bestelt. Als jij als allochtoon zijnde accentloos Nederlands spreekt, dan komt vroeg of laat, misschien wel vaker of geregeld, de opmerking dat je goed Nederlands spreekt.

Vrijwel altijd struikelen wij allochtonen over zulke opmerkingen. “Ja natuurlijk spreek ik Nederlands” of verwerpen we dat het onderhuids racisme is. Op het internet zie ik dan ook geregeld columns en opiniestukken rond gaan van allochtonen die over deze frustrerende situaties schrijven.

Ikzelf ben in 1997 als asielzoeker naar Nederland gekomen. Ik heb mijn eerste jaren in Nederland doorgebracht in asielzoekerscentra. Het eerste wat we aangeboden kregen, waren lessen in de Nederlandse taal. Dat gebeurde in het asielzoekerscentrum, omdat we nog niet naar school mochten. In een opvangcentrum (OC) mag je namelijk niet naar school, maar je mag wel heel beperkt Nederlandse lessen volgen binnen het centrum, dat is ook wat ik heb gedaan.

Toen ik wel naar een Nederlandse school mocht waar autochtone leerlingen ook heen gingen, heb ik op eigen verzoek bijlessen Nederlands gevolgd. Allemaal in mijn vrije tijd. In plaats van buiten te spelen, offerde ik wat uren op om beter te worden in de Nederlandse taal, al was het niet zeker of ik in Nederland mocht blijven of niet.

Toen ik nog maar een jaar in Nederland was, begonnen die opmerkingen al te komen. De opmerkingen van “wat is je Nederlands goed zeg”. En ik zeg je eerlijk, dat deed me goed. Want ik deed mijn uiterste best om Nederlands te leren en de vruchten werpen zich af in de reacties van de autochtonen. Dat gaf me meer zelfvertrouwen om Nederlands te spreken en nog meer mijn best te doen.

Inmiddels ben ik 17 jaar in Nederland en draai ik gewoon mee met de samenleving. Dan is het de gewoonste zaak dat ik Nederlands zou kunnen spreken. Naar mate ik ouder werd, verschoof de “ik ben trots na een compliment” naar “dat is onderhuids racisme”. Niet bij mezelf, maar helaas wel om mij heen. En dat vind ik jammer. Want, ik ben in die 17 jaar als allochtoon zijnde moeite blijven steken in mijn Nederlands en daar complimenten voor krijgen is hartstikke fijn, want dat is een teken dat ik iets succesvol heb volbracht.

En laten we eerlijk zijn, niet alle ex-asielzoekers en allochtonen, of je nou hier geboren bent of niet, spreken even goed Nederlands. Dat jij en ik dat wel doen, betekent dat we er tijd en energie in hebben gestoken. Om naast onze moedertaal die we thuis spreken ook Nederlands vlekkeloos te spreken. En als we een compliment krijgen voor de tijd en energie die we erin hebben gestoken, zouden we dat moeten waarderen. Want ik geloof in oprechte complimentjes geven en krijgen. Ik geloof in grote, maar ook zeker kleine dingen waarderen. En als een Nederlander, een Surinamer of een Marokkaan vlekkeloos Armeens zou spreken, zou ik ook zeggen “Goh, wat spreek jij goed Armeens.”

Dus als je me ergens tegen komt en je vindt mijn Nederlands goed, zeg het gewoon tegen mij. Ik kan dat alleen maar waarderen. En laten we de oprechte complimenten die we krijgen voor de ingestoken energie waarderen, zodat we onze tijd en energie kunnen steken in zaken die echt te maken hebben met onderhuids racisme, om die aan te kaarten en te verhelpen. Om die te bestrijden. Want een echte racist zou je geen compliment geven.


Op de hoogte blijven van meer columns? Like ons dan op facebook en volg ons op twitter.



Yellah, deel a mattie

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in