Vroeger was de politie mijn vijand en ik die van hen. Tegenwoordig wil ik ze als mijn bondgenoot zien, en soms is dat ook zo, maar dan gebeuren er weer dingen waardoor ik niet hen als mijn vijand zie, maar mijzelf als hun vijand zie.
Het is een beetje dubbel. Er zijn situaties waarin ik de politie als mijn bondgenoot zie, maar telkens wanneer ik ze weer in vertrouwen neem, en ze als volledige bondgenoot begin te zien, wordt er weer etnisch geprofileerd waardoor ik mijn vertrouwen verlies.
Bondgenoten
Sinds twee weken heb ik een kantoor in het stadion van Groningen en ben ik er dagelijks aan het werk. Ik ben dan of in pak, of ik heb een overhemd, een spijkerbroek en nette schoenen aan. Een paar keer per dag rijdt een politieauto een rondje om te controleren of alles in orde is. Zelfs wanneer ze ’s nachts om 01:00 uur langs rijden, terwijl ik nog aan het werk ben en ze mij zien, is het enige wat ze doen checken of alles in orde is.
Wanneer ik op kantoor ben dan is de politie mijn bondgenoot, waar ik uiteraard dankaar voor ben. En ik zie ze ook als mijn bondgenoot wanneer ik op kantoor ben. Maar daarbuiten ben ik eerder op mijn hoede, dan blij als ik de politie zie.
Vijand
Een vriend van mij woont niet zo ver van mij vandaan. Geregeld zoeken we elkaar op om een sigaretje te roken samen en al wandelend bij te kletsen. Zo ook een week geleden. Rond 23:00 uur appten we met elkaar en een uur later spraken we af bij hem om even te wandelen en al rokend bij te kletsen.
Ik was gekleed in een spijkerbroek, sneakers en een hoodie. Hij had een joggingbroek aan en een lange zwarte jas. We hebben beiden een niet-westers uiterlijk. Al kletsend begonnen we zijn straat uit te wandelen. “Let op hoor, we gaan aangehouden worden. Twee allochtone jongens in joggingbroek en hoodie, kan niet anders,” zei ik tegen hem. Het duurde precies één minuut en er kwam een politieauto aanrijden met daarin twee agenten. Ze stopten, stapten beiden de auto uit en hielden ons staande.
“Jongens, wat doen jullie hier?” zei één van de agenten, waarop ik antwoordde dat we aan het wandelen en aan het bijkletsen zijn. De vriend van mij zei er meteen achteraan “Ik woon hier”. Een kruisverhoor begon en we moesten ons legitimeren. De agenten trokken ons na. “Waarom worden we aangehouden? Is het strafbaar om te lopen?” vroeg ik. De agent dacht even na en zei: “We zagen je vriend een rare beweging maken, daarom houden we jullie aan.”
Mijn vriend was een verhaal aan het vertellen over de keer dat hij had gesolliciteerd bij de landmacht. Om iets uit te leggen aan mij had hij al wandelend met zijn arm gezwaaid om te illustreren wat hij bedoelde. Volgens de agent was dat verdacht en was dat de reden voor de aanhouding, wat ik nogal bizar vond. Een discussie voeren om het feit dat ze geen geldige aanleiding voor de aanhouding hadden, had geen zin want ze dreigden dan met “Als je een grote mond blijft hebben, arresteer ik jullie en gaan jullie mee naar het bureau.”
Ik voelde me toen als de vijand van de politie. Niet omdat ik mezelf als hun vijand zie, maar omdat zij mij het gevoel gaven dat zij ons als hun vijand zagen. Anno 2017 ben ik blijkbaar interessant voor de politie vanwege mijn niet-westerse uiterlijk in combinatie met een hoodie.
Absurd
Ik deel eigenlijk nooit mijn ervaring met etnisch profileren. Dat komt omdat ik het vaakst een pak aan heb en er daardoor minder last van heb. Inmiddels weet ik ook dat als ik een pak aantrek, dat ik dan minder last van de politie zal hebben. En als ik eens een hoodie aan wil doen om naar buiten te gaan, dan bedenk ik me vaak en trek ik een overhemd aan. Maar eigenlijk frustreert me dat. Ik wil gewoon aantrekken wat ik wil aantrekken. Ik wil niet hoeven nadenken wat de gevolgen kunnen zijn van mijn kleren. Dat is absurd. Het is niet dat ik dol ben op hoodies en ze vaak aan wil trekken, maar als ik er wel zin in heb dan wil het zonder zorgen aan kunnen trekken en naar buiten kunnen gaan. Maar helaas is dat niet zo. Daarom zal de politie mijn bondgenoot en mijn vijand tegelijkertijd zijn. Op kantoor zijn ze mijn bondgenoot en daarbuiten ben ik, in hun ogen, hun vijand.
Volg ons: